De morillle paddenstoel is een eetbare paddenstoel. Deze aparte paddenstoelen hebben honingraat achtige hoeden. Het is een sponsachtige hoed, die lijkt op een honingraat. Het bovenste deel van de paddenstoel bestaat uit een netwerk van ribben en is pits. De goudbruine hoed is 5 tot 20 cm hoog en wordt geeloranje bij ouderdom. Van binnen is het vruchtlichaam hol, het vlees is wit tot crèmekleurig.

De paddenstoel is bijna zwart van kleur en ziet er niet smakelijk uit. Desondanks heeft de paddenstoel een zeer goede smaak. Hij is verkrijgbaar van augustus tot en met halverwege maart. In de Griekse mythologie wordt de Trompet de la mort omschreven, als de prachtige hoorn van de geit Amalthea, die zich vult met al het eten of drinken dat de eigenaar van hem vraagt. Het vlees van deze herfst- en winterpaddenstoel is geurig, maar minder uitgesproken van smaak dan dat van boleten en cantharellen. Men serveert deze paddenstoelen vaak bij wildgerechten. Je kunt ze op dezelfde manieren bereiden als cantharellen. Je kunt ze ook, als een soort imitatietruffel, verwerken in terrines, salades, risotto en pastagerechten

De girolles, ook wel ‘hanekam’ ,‘dooierzwam’ of cantharel genoemd, is een trechtervormige paddenstoel met een kleur die varieert van witachtig tot diepgeel en soms zelfs oranje. In het begin heeft de cantharel een bolle vorm, maar als hij volgroeit is krijgt hij zijn trechtervormige uiterlijk met een ingerolde, gebroken rand. De paddenstoel heeft een 3 tot 10 cm brede hoed op een 3 tot 8 cm lange steel. Deze steel is stevig en naar de basis versmald. De Fransen spreken over girolles, bij ons heten deze paddenstoelen cantharellen, dooierzwammen of hanenkammen. De smaak wordt peperachtig tijdens de bereiding, daarom noemen de Duitsers haar ook ‘pfifferlinge’. Cantharellen behoren, net als morieljes, tot de duurdere paddenstoelsoorten en gelden, vanwege hun fijne, delicate smaak, als een delicatesse. Bakken of sauteren is de aangewezen bereidingswijze. Gebakken cantharellen doen het uitstekend in omeletten, lauwwarme(wild)salades en als garnituur bij vlees, wild of gevogelte. Cantharellen kun je ook, gebraiseerd of meegestoofd, verwerken in ragouts en soepen.